Gazonproblemen

Ziekten

Ondanks een goede verzorging voor je tuin, kan je gazon toch te maken krijgen met heel wat ziekten. Hieronder een overzicht.

Vraag advies alvorens chemische of biologische bestrijding in te zetten.
De beste preventie begint bij de aanleg: een voldoende grondbewerking, een voldoende hoeveelheid organisch materiaal inwerken (humusgehalte), verdichting vermijden (geen natte gronden bewerken), zorgen voor een goede water- en luchthuishouding, streven naar optimale pH en een goede uitgebalanceerde bemesting volgens de seizoenen (eventueel eerst een bodemanalyse).

  • Sneeuwschimmel (Fusarium/Microdochium nivale)
    Herkenning: Rode, gele plekken in het gazon. De vlekken zijn eerst waterig, week en slag alvorens ze bruingeel verkleuren tot heel slijmerig waarna het gras weg is. Bij vochtig weer kleven de grasblaadjes aan elkaar en verschijnt een wit schimmelpluis, dat later roos verkleurt. 
    De schimmel ontwikkelt zich vooral in het najaar bij dalende temperaturen (2°C - 10°C) met kleine verschillen tussen dag en nacht. Een hoge luchtvochtigheid met vochtige nachten en windstil weer verhogen de infectiedruk. Na het smelten van sneeuw, vooral wanneer er betreding geweest is, kan deze schimmel ook voorkomen. 
    Een te hoge pH en een te late afgifte van snelwerkende stiktstof verzwakken de weerstand van het gras, ook een onvoldoende kalibemesting
    Behandeling: Gazon regelmatig beluchten of verticuteren. Tijdig stoppen met toedienen van stikstof. Aangepast bemesten tijdens het seizoen, voldoende kali geven. Zorg voor een pH lager dan 6,5. Besneeuwd gazon niet te veel belopen en zorgt dat er geen lang gras ondergesneeuwd raakt, tijdig maaien dus. Bij infectie fungicide gebruiken.
     
  • Rooddraad (Corticum/Laetisaria fuciformis)
    Herkenning: Aantasting begint meestal van mei tot oktober met kleine geel/bruine plekken met dode grassprietjes. Later vormen zich de typische rood/roze schimmeldraden.
    Rooddraad komt voor bij een matige bodemstructuur en bij schrale arme bodemomstandigheden met vooral gebrek aan stikstof, soms na zware regenval in zomer-najaar, vaak na aanhoudende hitte en droogtestress en onregelmatige beregening.
    Behandeling: Zorg voor een uitgebalanceerde bemesting. Beluchten van de toplaag zodat er voldoende zuurstof bij het gazon kan. Bij aantasting snelwerkene stikstof geven en bij ernstige aantasting een fungicide inzetten.
     
  • Roest (Puccinia coronata, poarum en brachypodii)
    Herkenning: Roest is één van de meest voorkomende problemen in het gazon, te herkennen aan de roestkleurige (oranje/bruin) sporen op de grassprietjes. Komt voor vanaf april tot in de herfst, op gronden bij een te laag gehalte aan stikstof.
    Behandeling: Breng de bemesting op balans. Maai het aangetaste stuk gazon. Bij heel sterke aantasting een fungicide gebruiken.
     
  • Bladvlekkenziekte (Drechsleria/Helminthosporium vagans)
    Herkenning: Te herkennen aan de kleine waterige vlekjes op het blad die zich later uitbreiden tot bruinen vlekken, vooral op veldbeemd.
    Behandeling: Zorg voor voldoende kali en vermijd te veel stikstof. Houdt de lucht- en waterhuishouding in het oog, dit kan door het gazon te verticuteren. Verhoog de maaihoogte naar 5 cm, bij te kort maaien kan de ziekte zich gemakkelijker ontwikkelen. Bij ernstige aantasting een fungicide inzetten.
     
  • Heksenkringen (Weidekringzwam, Marasmius Oreades)
    Herkenning: Grote cirkels in het gazon die groener/dondergroen zijn of waar het gras sneller groeit. Komt vaak voor is bosrijk of vroeger bebost gebied. Bij vochtig weer komen er ook paddenstoelen tevoorschijn.
    Behandeling: De paddenstoelen kunt u verwijderen door met de grasmaaier over het gazon te gaan. Doe dit wel in een vroeg stadium, dan is het netwerk van schimmeldraden onder de grond nog niet zo groot. 
    Een andere methode is aangieten met een oplossing van ijzersulfaat, de hele cirkel binnenin tot 30 cm buiten de kring. De meest drastische oplosssing is de ganse cirkel 20 cm diep af te graven en de ondergrond los te maken en te ontsmetten. Daarna aanvullen met verse teelaarde en bezaaien of bezoden.
     
  • Dollar spot (Sclerotionia homeocarpa)
    Herkenning: Ronde, strokkleurige, verdroogde cirkels in het gras, meestal zo groot als een muntstuk, komt voor in zomer en herfst. Meestal zijn er meerdere plekken bij elkaar. Het lijkt zo dat de plekken verdroogd gras iets dieper in het gazon liggen.Op het gras merk je een versmalling, met bruine vlekken en donderbruine rand. Ontwikkeld zich bij hoge dagtemperaturen en koele nachten (dauw) bij uitgedroogde grond maar hoge luchtvochtigheid.
    Behandeling: Zorg voor een uitgebalanceerde bemesting. Vermijd een te vltige toplaag (verticuteren) en verhoog de maaihoogte. Voorkom bodemverdichting, verluchten helpt. Behandel met fungicide.
     
  • Dry Patch (bodemfysisch gegeven)
    Herkenning: Te herkennen aan een combinatie van droge vlekken en een schrale grasbeworteling, verzoorzaakt door een waterafstotende plek. Komt vooral voor op zandgronden bij droogte en hoge temperaturen.
    Behandeling: Prikken voor een betere verdamping, lange beregeningscycli, topdressing. Behandelen met een wetting agent. Bij heraanleg zeker aandacht hebben voor voldoende inbreng van organische stof.
     
  • Slijmschimmel (Physarium sp./Fuligo sp./Mucilago sp.)
    Herkenning: Zeer typische, grijswitte, blauwgrijze tot paarse op bruine bolletjes die op de hele grassprietjes dicht bezetten. Bij droogte bedekken ze het gras met een gekleurd poeder. Gras kan gaan verkleuren door belemmering van de fotosynthese. Veroorzaakt door een langdurige periode van vochtigheid. De infectie kan zich meerder jaren herhalen.
    Behandeling: Bij zware aantasting maaien of borstelen of wegspoelen met tuinslang. Indien nodig behandelen met fungicide.

Plagen en onkruiden

Ondanks een goede verzorging en onderhoud van het gazon is het toch mogelijk dat je te mooie, groene gazon wordt aangetast door onkruiden of plagen. Hieronder een overzicht van de meest voorkomende soorten.

  • Engerlingen (larven van mei-, juni-, rozen en hopliakever)
    Herkenning: De keverlarven voeden zich met de wortels van het gras. Hierdoor droogt de grasmat uit en komt deze los te liggen. Schrale droge plekken waar vogels het gras omwoelen op zoek naar larven en zo secundaire schade veroorzaken. Larven zijn ivoorkleurig met 6 borstpootjes, sterk gekromd lichaam en dik zakvormig achterlijf, vaak grauw van kleur. De poten en kop zijn bruingekleurd.
    Behandeling: Chemische middelen zijn nog slechts heel beperkt toegestaan met een tijdelijke erkenning. Biologische bestrijding met aaltjes. Kalkcyanamide strooien vroeg in het voorjaar. Zorgen voor een optimale conditie van het gazon helpt preventief: voldoende bemesting, maaien en rollen.
     
  • Emelten (larven van Tipula spp. langpootmug)
    Herkenning: Er verschijnen bruine plekken in het gazon, midden zomer. Soms zijn er larven zichtbaar, onopvallende pootloze, grijsgrauwe beestjes (vooral 's nachts bij vochtige omstandigheden). De larven vreten aan wortels, stengelbasis en het jonge groen dat ze vanuit de toplaag naar beneden trekken en afvreten.
    Behandeling: Zie engerlingen. Toe te passen nematoden: steinernema carpocapsae.
     
  • Mieren
    Herkenning: In het gazon zijn kleine hoopjes zand zichtbaar.
    Behandeling: Eventueel gebruik maken van bestrijdingsmiddel. Mierennesten verstoren door meer te maaien.
     
  • Rouwvlieglaren
    Herkenning: De grijsgrauwe larven lijken erg op deze van de langpootmug, ze verschillen van hun zwartbruine kop waar die van de langpootmug geen duidelijke voor- en achterkant hebben. De larven vreten wortels en plantendelen af waardoor het groeipunt afsterft Het gras verkleurt zwart en sterft af. Bij ernstige aantasting komen grote stukken gras los te liggen tot er kale grond overblijft. 
    Behandeling: Zie emelten.
     
  • Straatgras
    Herkenning: Straatgras groeit bijna het hele jaar door. Je vindt het veel terug in het gazon, maar ook tussen voegen en borders. Het is een onbehaard, lichtgroen blad.
    Behandeling: Straatgras kan je het beste zelf wieden of uittrekken. Groeit vooral in natte omstandigheden, dus niet meer water geven dan nodig. Minimaal of niet beregenen kan het straatgras laten verdrogen. Kale plekken direcht bijzaaien. Gras enkele malen laten uitgroeien en dan kort maaien. Ook mosbestrijding (bemesting) met ijzersulfaat en ammoniumsulfaat remmen de straatgraspopulatie af.
     
  • Hanepoot
    Herkenning: Dondergroen, breed en onbehaard blad, vaak rood of violet. Komt op bij hoge temperaturen en verdwijnt wanneer de temperaturen dalen in het najaar.
    Behandeling: Regelmatig maaien. Uittrekken, zie dat je de wortels mee hebt, zodat er niets achterblijft.
     
  • Mos
    Herkenning: Mos groeit het hele jaar door. Maar vooral in de wintermaanden vormt mos een groot probleem, dit omdat er dan geen grasgroei meer is. Mos herken je door de zwarte/bruine plekken in het gazon, dit komt door de verstikkende werking van het mos op het gras.
    Behandeling: Mos in het gazon kan je bestrijden door te verticuteren of door een bestrijdingsmiddel te gebruiken. Je kan ook op tijd bemesten en kalk strooien, zodat het gras de concurrentie met het mos aankan. Je kan ook iets hoger maaien, hierdoor krijgt het mos minder kans om te groeien.
     
  • Andere onkruidgrassen
    Alleen te bestrijden door regelmatig uit te trekken. Bij grote plekken kan je ze chemisch bestrijden maar dan moet je wel de hele plek terug inzaaien of bezoden.
     
  • Onkruid
    Bij lichte ontwikkeling uitsteken of uittrekken. Bij grotere ontwikkeling kan je een selectieve onkruidbestrijder gebruiken.
    Bij inzaai in het najaar is de onkruiddruk veel minder, omdat onkruid dan weinig actief is.